Aandachtspunten, tips en geheugensteuntjes
Om een stijlvorm goed aan te leren dient men eerst de technieken uit deze vorm te beheersen, dit maakt het aanleren van de volgorde van de stijlvorm een stuk makkelijker doordat men zich dan nog enkel op de volgorde hoefd te focussen.
Hieronder volgen wat tips, regeltjes en ezelsbruggetjes dit het aanleren makkelijker kunnen maken, maar ook voorbereiden op het lopen van wedstrijden.
Er zijn hier en daar wel wat uitzonderingen op de "regels", dit is voornamelijk voor hogere banders en dangraad houders.
Hand en voet zijn één
De nadruk van een beweging dient op de techniek te zijn. Als je eerst loopt en dan je techniek maakt dan leg je ook een "klemtoon" op de stap en dat moet niet. Op het moment dat de stand gemaakt is is ook de techniek klaar. Hand en voet zijn dus gelijk.
Actie, reactie
Elke techniek heeft een actie en een reactie. Als men een stoot maakt met rechts vanaf de band dan is de linker vuist voor en op het moment van stoten wordt de linker vuist net zo krachtig als de stoot naar de band gebracht. Zorg ervoor dat de elleboog laag blijft en langs je middel gaat en niet naar buiten als een kippevleugel.
Als vuistregel kun je aanhouden dat je altijd met een licht gebogen arm naar voren wijst om "ruimte te creëren", of een doel om op te richten. Tevens kan de arm die voor is krachtig naar achteren worden gehaald als reactie.
Draaïng van onderarm
Elke techniek draait. Dat wil zeggen dat een stoot vanaf de band begint met de duim omhoog en tijdens het laatste stuk van de stoot wordt de vuist gedraait zodat de duim beneden zit. Nog een voorbeeld, bij een midden wering van buiten naar binnen wijst de duim naar buiten (opzij) en op het laatste moment draait de pols en is de duim naar je toe gedraait.
Lage en hoge wering
Een lage en hoge wering worden altijd gemaakt met de hand/arm van het voorste been, punt! Linker voet voor, linker vuist lage of hoge wering.
Ben je met poomsae taegeuk sa jang bezig en twijfel je bij de jebi poom mok an chigi met welke hand de wering en welke hand de slag is? Als je deze "regel" aan houdt dan weet je meteen dat als je op de heenweg met je linker been in lange stand staat dat je met links moet weren en rechts de slag maakt. Links voor, links hoog.
Elleboog laag
Houd je elleboog laag, een mooi voorbeeld duidelijk voorbeeld hiervan is bij een midden wering van buiten naar binnen. De vuist is schouderhoogte, en de elleboog is laag zodat je uiteindelijk met de binnenkant van de pols je wering maakt. Heb je je elleboog hoog dan komt je wering vanuit je elleboog en is hij lang niet zo krachtig.
Bij de lage wering wijs je zeg maar met je elleboog naar de plek waar je gaat weren.
Geen extra bewegingen
Tussen de ene arm techniek en de ander stopt je arm niet. Dit is waarschijnlijk een van de lastigste dingen qua timing om goed te krijgen.
Als je een midden wering wilt maken en je je arm ruim naast je schouder brengt dan blijft hij daar tijdens het lopen niet. Op het moment dat de arm de start positie heeft bereikt maak je krachtig je wering. Het stoppen van de arm tussendoor wordt als een extra beweging gezien en leid tot aftrek van punten. Je armen zijn dus "continue" in beweging.
Voort bordurend hierop is, het einde van de ene techniek is het begin van de volgende. In poomsae taegeuk il jang ga je naar links in loop staand maak je een lage wering en stap je naar voren met rechts en maak je een stoot. Na de wering gaat die arm licht gebogen omhoog en tijdens de stoot trek je hem terug. Ook deze arm stopt dus niet maar gaat langzaam omhoog tot hij krachtig wordt terug getrokken.
Articuleren van je technieken
Ondanks de bovenstaande regel moet je je techniek wel duidelijk afmaken. Door op het laatste moment kracht te zetten en strak te stoppen laat je duidelijk je wering zien alvorens hij omhoog gaat tijdens het lopen.
Handen nooit onder je band
Je handen komen in principe niet onder je band maar je techniek beweegt langs je band. Als je je rechter hand op je band hebt en je wilt een midden wering maken dan laat je je arm dus niet vallen maar hij gaat vanaf je band direct naar "achteren" en omhoog. Bij junbi en een lage wering is de hand naruutlijk wel onder de band, zie dit als een uitzondering.
Laat je oksels luchten
Ok, dit klinkt wat raar maar het valt best mee. Als je een hand/arm techniek maakt dan is je schouder van die techniek iets naar voren. Bij een stoot is dat makkelijk, je arm is gestrekt, je schouder iets naar voren en je kan met je andere hand bij je oksel komen. Als je je schouders dan recht draait zul je merken dat je niet meer bij je oksel kan komen.
Als je dit zelfde met een midden wering doet dan zul je meteen merken dat je arm verder van je lichaam af moet terwijl je elleboog laag blijft alvorens je bij je oksel kan komen. Dit geld voor elke techniek dus als je onzeker bent of je je arm te dichtbij hebt, even aan je oksel voelen.
Over uitzonderingen gesproken, hieronder volgen de uitzonderingen op de regels hierboven.
Uitzonderingen
De bovenstaande opmerkingen zijn voornamelijk een houvast voor het aanleren van technieken of een nieuwe stijlvorm. Je weet bijvoorbeeld dat je een lage wering moet maken, alleen niet meer met welke arm, het bovenstaande maakt dat makkelijker. Er zijn echter een aantal uitzonderingen op de regel en deze volgen hieronder.
Actie, reactie, "wijzen"
Zoals hieroven staat wijs je met je ene hand om die als reactie naar je band te trekken. Er zijn echter enkele uitzonderingen waarbij je niet je hand naar voren "wijst" maar direct naar je band trekt. Enkele voorbeelden hiervan zijn in poomsae taegeuk il jang de lange stand, lage wering, stoot. Volgens de "regel" wijs je met je lage wering eerst naar voren en dan maak je met je andere arm een stoot terwijl je je wijzende hand terug trekt. Dit zie je ook terug in poomsae taegeuk sam jang bij de lage wering stoot combinatie. In poomsae taegeuk sa jang bij de midden wering (dubbele) stoot, en zo zijn er nog een aantal voorbeelden.
Dit geld in poomsae oh jang weer niet bij de dubbele midden wering of neusslag middenwering.
Waarom geld het bij de ene techniek wel en bij de andere niet. Hieronder de uitgebreide regels.
- Als je naar voren loopt dan "wijs" je met de reactie arm. Zie het als dat die arm niet "stil mag staan" tijdens het lopen.
Zoals hierboven al als voorbeeld gegeven de lage wering gevolgd door stap stoot. - Als de arm waar je je techniek mee gaat maken naar een andere start potisie moet dan wijs je met de andere arm.
In taegeuk oh jang de dubbele midden wering, na de wering wijs je met links terwijl rechts naar de start positie beweegt. - Dus als je arm al op de startpositie is dan wijs je niet met de andere arm.
In poomsae taegeuk il jang maak je in lange stand een lage wering, je andere arm is al op de band, de startpositie van de stoot dus ga je niet nog met je lage wering wijzen, dit is een dan extra beweging, punt aftrek.
Hoge wering
In poomsae jitae maak je op een gegeven moment met links voor een hoge wering waarna je naar voren stapt en met links weer een hoge wering maakt terwijl je gelijktijdig met rechts een stoot maakt. Dit is zover ik weer de enigste keer dat je met tegenovergestelde arm een hoge wering maakt.
Conclusie
Hierboven staat veel "droge" stof, wellicht allemaal niet goed in te beelden, daarom is het belangrijk om regelmatig te trainen aangezien deze regels ook terugkomen in de lessen en je dan ook gecorrigeerd kan worden. Het leren vanuit een boekje kan goed als je deze regels begrijpt maar als je ze niet correct toepast zorgt het voor meer problemen.